
Waterstofprojecten zijn nog terughoudend
In de Eemshaven en Delfzijl zijn plannen voor grote elektrolysers om groene waterstof te produceren. In Emmen ligt al een waterstofpijpleiding in de grond. De industrie wil graag afscheid nemen van aardgas. Alle ingrediënten voor de waterstofeconomie in Noord-Nederland zijn aanwezig. Toch hikken bedrijven aan tegen investeringsbeslissingen. Wat is er nodig om de waterstofketen van de grond te krijgen?
Als er geen fietswinkels zijn, koopt niemand een fiets. En als niemand een fiets koopt, zal niemand ze verkopen. Een klassiek kip-ei-probleem. Zonder vraag geen aanbod en zonder aanbod geen vraag.
De markt voor groene waterstof zit in een vergelijkbare kip-ei-situatie. Energiebedrijf RWE is van plan twee grote groene waterstoffabrieken in de Eemshaven te bouwen en kreeg er ook al subsidies voor toegezegd. Maar een investeringsbeslissing heeft het bedrijf nog niet genomen. ‘We zetten pas een volgende stap in de projectontwikkeling als we zekerheid hebben over de afname’, zegt Lijs Groenendaal, directeur waterstof Nederland bij RWE.
Overstappen op CO₂-vrije energiedrager
Waarom zou RWE groene waterstof produceren, als er geen (of onvoldoende) klanten zijn? Er zijn in principe bedrijven genoeg in Noord-Nederland die duurzame waterstof willen hebben. Graag zelfs, want de Nederlandse industrie moet verduurzamen. Fabrieken die bestaansrecht willen hebben, moeten van fossiele brandstoffen op CO2-vrije energiedragers overstappen. Voor bedrijven die hun productieprocessen niet kunnen elektrificeren, bijvoorbeeld in de chemie en de basisindustrie, is CO2-vrije waterstof de oplossing.
Vraag en aanbod zijn er dus allebei. Waarom is het dan toch lastig om de keten van productie, transport en opslag, en verbruik van de grond te krijgen? Na het aanvankelijke optimisme over groene waterstof, lijkt het sentiment te keren. Projecten komen moeilijk van de grond of worden vertraagd, verwachtingen worden teruggeschroefd.
Hoe kijken verschillende partijen in de waterstofketen in Noord-Nederland tegen de ontwikkelingen aan? Wat is de stand van zaken?
Groene stroom voedt waterstoffabriek
Aan de productie-kant is RWE actief. Het bedrijf wil in Noord-Nederland twee projecten realiseren. Het eerste project is Eemshydrogen, dat voorziet in de bouw van een elektrolyser van 50 megawatt in de Groningse haven. De groene stroom die de waterstoffabriek moet gaan voeden komt van RWE’s windpark Westereems. Het tweede project is twee keer zo groot: een 100 megawatt elektrolyser bij RWE’s Magnum-centrale in Eemshaven. Offshore windpark Oranjewind – dat in aanbouw is – gaat de elektriciteit leveren.
Invoedingstarief is een hobbel
Naast RWE heeft ook Engie plannen voor elektrolysers. Diens HyNetherlands-project heeft echter vertraging opgelopen. ‘Maar we blijven eraan werken om het project van de grond te krijgen’, laat een woordvoerster van Engie weten. ‘We geloven nog steeds in een belangrijke rol voor HyNetherlands in de verduurzaming van de chemie en Industrie Nederland en Duitsland.’
Bedrijven die een wind- of zonnepark bouwen om hun elektrolyser te voeden, hebben naast onzekerheid over afnemers, ook te maken met een andere hobbel: het invoedingstarief. Toezichthouder ACM wil dit tarief introduceren om ook opwekkers van elektriciteit te laten betalen voor een aansluiting op het net. Nu betalen alleen afnemers daarvoor. Vanwege kritiek uit de energiesector is de invoering uitgesteld. ‘Het issue rond het invoedingstarief is zeer relevant voor het uitblijven van investeringsbeslissingen’, zegt Groenendaal.
Ook het Noorse Equinor is bezig met een waterstoffabriek in de Eemshaven. Het Noorse bedrijf bouwt echter geen elektrolyser voor groene waterstof, maar een fabriek die aardgas omzet in zogenoemde blauwe waterstof. De CO2 die daarbij vrijkomt wordt afgevangen en door Equinor opgeslagen in aquifers. Maar ook het Noorse bedrijf heeft nog geen investeringsbeslissing genomen.
Kamerbrief helpt niet
De brief die minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei op 14 juli naar de Tweede Kamer stuurde, helpt daarbij niet. Daarin staat dat er voor blauwe waterstof op dit moment geen extra financiële steun beschikbaar is. Dit tot teleurstelling van Alexander Jongenburger, business development manager bij Equinor. ‘Die brief is niet behulpzaam voor de ontwikkeling van het waterstofsysteem. De productie van blauwe waterstof zou een goede manier zijn om het waterstofsysteem van de grond te krijgen, wat met alleen groene waterstof waarschijnlijk niet gaat lukken.’ Jongenburger hoopt dat een nieuw kabinet een ander besluit neemt.
Voor het aanbod van waterstof zijn dus plannen. Hoe staat het aan de vraagkant? René Hartman, Head of Industry van Getec Benelux is er druk mee bezig. Zijn bedrijf verzorgt de levering van elektriciteit, stoom en aardgas op industrieterrein Getec Park Emmen. Voor de 30 bedrijven, waarvan 12 producerende fabrieken is nu nog jaarlijks 100 miljoen kubieke meter aardgas nodig, onder meer om in een aantal warmtekrachtcentrales stroom op te wekken en stoom te produceren. ‘De enige manier om het hoogcalorische aardgas te vervangen is waterstof’, zegt Hartman.
Waterstof als grondstof
Economisch gezien is het vervangen van aardgas door waterstof een uitdaging, zeker als blauwe waterstof niet wordt gestimuleerd. ‘Met het huidige prijsniveau van waterstof en beschikbaarheid van waterstof is het niet aantrekkelijk om dit in te zetten als vervanger van hoog calorisch gas, maar als we waterstof ook als grondstof kunnen gebruiken voor de productieprocessen, dan wordt het een ander verhaal. Want voor zulke toepassingen kun je hogere prijsniveaus verantwoorden. Als dat lukt, dan gaat het balletje rollen, dan krijgen we de waterstofketen in Noord-Nederland van de grond’, voorspelt Hartman. ‘Er moet een aanjager zijn aan de gebruikerskant, want als er geen afnemers zijn, dan lukt het niet.’
Concurrerende tarieven
Maar ook in Noord-Nederland zit Gasunie niet stil. Er wordt gewerkt aan de waterstofpijpleiding tussen Delfzijl en Eemshaven, het traject naar Ommen en Emmen en het stuk naar de Duitse grens, om aan te takken op het waterstofnetwerk dat onder andere Gasunie in Noord-Duitsland aan het bouwen is en dat toegang biedt tot de Duitse industrie, tot Hamburg en Bremen aan toe. ‘We liggen op koers om dit deel van het landelijke netwerk in het tweede kwartaal van 2029 klaar te hebben’, aldus Botter. De HyStock-waterstofopslag in zoutcavernes bij Zuidwending wordt ook aangesloten op het pijpleidingnetwerk.
Stimulering van de vraag
Daarnaast kijkt Gasunie welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de waterstofmarkt op gang te helpen. Botter: ‘In alle scenario’s maakt waterstof onderdeel uit van het energiesysteem van de toekomst. De betaalbaarheid van waterstof staat op korte termijn onder druk. CO2-arme waterstof en stimulering van de vraag zijn belangrijke elementen om de markt op gang te brengen, net als versimpeling van de spelregels in de eerste jaren van de marktontwikkeling. Er is nu pragmatisme nodig om de markt op gang te brengen.’
Als RWE de elektrolyser van 50 megawatt eerder dan 2029 klaar heeft, wat het plan is, dan kan het de waterstof niet kwijt, omdat Gasunie het waterstofnetwerk in het noorden in 2029/2030 gaat opleveren. Daarom kijkt RWE samen met Groningen Seaports naar een alternatief: de kickstarter pijpleiding, een kunststof buis van Eemshaven naar Delfzijl. Om het industriecluster in Oost-Groningen tijdig van waterstof te voorzien, is Botter met de regionale netbeheerders in gesprek om te kijken hoe deze marktpartijen aangesloten kunnen worden. ‘Er is veel potentie, maar het blijft puzzelen hoe we vraag, aanbod en transport gelijktijdig bij elkaar krijgen.’
De eerste stap is het moeilijkste, meent Botter. ‘Er zijn veel partijen die kleinere volumes waterstof willen afnemen, maar die hoeveelheden zijn op zichzelf niet genoeg om grote investeringsbeslissingen bij RWE, Engie en Equinor te verantwoorden. Als we eenmaal een aantal grotere producenten en afnemers hebben om de keten te sluiten, dan wordt het voor kleinere partijen makkelijker om aan te haken.’
Overheidssteun voor laatste zetje
De waterstofketen in Noord-Nederland komt langzaam op gang. De infrastructuur wordt gebouwd, producenten staan klaar, afnemers hebben interesse. Voor de laatste zetjes is overheidssteun nodig, want de prijskloof moet gedicht worden. Nog meer vertraging bij de verduurzaming van de industrie zou zonde zijn, meent Schutte: ‘We hebben geen keus. De wereld moet leefbaar blijven.’
Bron: Persbericht Gasunie