Criminaliteit in noordelijke zeehavens
Eemshaven- De politie Noord-Nederland heeft een publicatie uitgebracht over criminaliteit in de noordelijke zeehavens. De zeehavens lijken aantrekkelijk voor georganiseerde criminaliteit en om deze reden is er een onderzoek uitgevoerd in de havens van Eemshaven, Delfzijl, Harlingen en Lauwersoog.
De beperkte mate van toezicht en het grotendeels openbare karakter van de havens bieden gelegenheid voor criminele activiteiten. De politie en andere handhavingsorganisaties hebben echter weinig concrete informatie over de aanwezigheid van georganiseerde criminaliteit in Noordelijke zeehavens. Toch hebben gesprekspartners binnen en buiten de politie vermoedens dat daarvan sprake is. Onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de handhavingsorganisaties in de Noordelijke zeehavens staan nog in de kinderschoenen. Het zou goed zijn om een keuze te maken of verbetering van de informatiepositie prioriteit krijgt.
Onderzoeksbureau Pro Facto heeft 57 gesprekken gevoerd binnen de politie, met andere handhavingsorganisaties en met ondernemers in de havens. Gevraagd werd naar concrete situaties, vermoedens en signalen van criminaliteit in de havens, de informatiepositie van de politie en de samenwerking met andere ketenpartners.
Om prioriteiten te stellen en gerichte acties te kunnen ondernemen is een goede informatiepositie een belangrijke voorwaarde. In de systemen van de politie is weinig ‘verrijkte’ informatie over de havens aanwezig, dat wil zeggen: informatie die geanalyseerd is en samengebracht met andere informatiebronnen. Daardoor heeft de politie geen gestructureerd en onderbouwd beeld van de aard en omvang van georganiseerde criminaliteit in de zeehavens.
In de havens hebben ook de Koninklijke Marechaussee, Douane, gemeente, inspecties en omgevingsdiensten een rol. Elke partij heeft zijn eigen taken, verantwoordelijkheden en aandachtspunten. Een integraal beeld van de havens ontbreekt op dit moment. Om de informatie bij elkaar te brengen is investering in de samenwerking belangrijk. Persoonlijke initiatieven van onderop leiden al wel tot samenwerking, maar deze is niet structureel geborgd en informatie wordt beperkt gedeeld. Ook ondernemers beschikken over informatie, maar weten niet altijd waar ze die kunnen melden of zij twijfelen over het nut van een melding.
Politie en andere handhavingsorganisaties staan voor de vraag of meer aandacht voor de Noordelijke zeehavens nodig is. Hoewel er geen concrete bewijzen zijn dat georganiseerde criminaliteit voorkomt in de havens, lijkt het wel aannemelijk. De prioriteit van handhavingsorganisaties voor toezicht in de havens is laag. Er is sprake van een vicieuze cirkel: zolang er geen inzicht is in de aard en omvang van de georganiseerde criminaliteit in de Noordelijke zeehavens, zal de prioriteit laag blijven en zolang de prioriteit laag is, zal waarschijnlijk niet geïnvesteerd worden om er inzicht in te krijgen.
Over de beleidskeuzes of meer toezicht in de Noordelijke zeehavens nodig is, doet dit onderzoek geen uitspraken. Het onderzoek biedt wel houvast om die keuze weloverwogen te kunnen maken. Moet worden geïnvesteerd om de informatiepositie in de Noordelijke zeehavens te versterken of liggen de prioriteiten elders? Politie en andere handhavingsorganisaties zullen zich daar de komende tijd op beraden.